
Jurisprudentie
ZJ0150
Datum uitspraak2001-05-23
Datum gepubliceerd2002-06-07
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 01/00065
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2002-06-07
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 01/00065
Statusgepubliceerd
Uitspraak
WAHV 01/00065
23 mei 2001
CJIB 30373398
Gerechtshof te Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter te Leiden
van 6 november 2000
betreffende
[naam] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats],
voor wie als gemachtigde optreedt [naam gemachtigde], wonende te [woonplaats].
1. De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement 's-Gravenhage ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Het procesverloop
De gemachtigde van de betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De gemachtigde van de betrokkene is in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
3. Beoordeling
3.1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd van fl. 180,-- ter zake van "voor het motorrijtuig van 3500 kg of minder is geen keuringsbewijs afgegeven", welke gedraging zou zijn verricht op 22 september 1999 in de gemeente Hillegom (registercontrole).
3.2. De betrokkene betwist niet dat zij de gedraging heeft verricht. Wel voert zij het verweer, dat de gedraging niet opzettelijk is verricht, maar het gevolg is geweest van de onjuiste informatieverschaffing van een vorige eigenaar van het motorrijtuig, te weten [naam vorige eigenaar]. Laatstgenoemde persoon zou namelijk hebben gezegd, dat de auto pas nog gekeurd was. Gelet hierop is de betrokkene van oordeel, dat zij volledig te goeder trouw heeft gehandeld en dat de opgelegde sanctie niet in stand kan blijven.
3.3. Het hof overweegt omtrent dit verweer het navolgende. De door de betrokkene aangevoerde omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden zijn naar het oordeel van het hof niet van dien aard, dat zij het opleggen van een administratieve sanctie niet billijken noch dat de sanctie had behoren te worden gematigd. De keuring van voertuigen is immers in het leven geroepen met het oog op de verkeersveiligheid van weggebruikers. Op grond van de wettelijke bepalingen met betrekking tot de keuringsplicht bestaat er een zorgplicht voor automobilisten om tijdig hun voertuig te laten keuren. De omstandigheid dat – naar de betrokkene stelt – de verkoopster van het onderhavige motorrijtuig heeft gezegd dat de auto pas nog gekeurd was, bevrijdt haar niet van die plicht. Zij had zich niet mogen verlaten op louter de mondelinge mededeling van de verkoopster van het onderhavige motorrijtuig, ook al zei deze – aldus de betrokkene – dat zij het keuringsbewijs niet kon vinden. Tenslotte zijn de door de betrokkene aangevoerde omstandigheden naar het oordeel van het hof evenmin van zodanige aard, dat de sanctie had behoren te worden gematigd.
3.4. Uit het voorgaande vloeit voort, dat het hof de beslissing van de kantonrechter zal bevestigen.
4. De beslissing
Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr Vellinga, in tegenwoordigheid van de heer Jongeling als griffier en uitgesproken ter openbare zitting.